Nederland is een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het ligt op het vasteland van West-Europa, wordt in het westen en noorden begrensd door de Noordzee, langs de oostgrens door Duitsland en in het zuiden door België. De hoofdstad van het land is Amsterdam (wettelijk pas sinds 1983), de regeringszetel is Den Haag. Nederland is verdeeld in twaalf provincies.
Inhoud[verbergen]
|
Algemeen
Naam
![]() |
Het huidige Nederland bestaat pas sinds 1830, na de afscheiding van België. Daarvoor werden er verschillende namen gebruikt om het huidige land of voorlopers daarvan aan te duiden, zoals de Lage Landen (in het Frans Pays-Bas), de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland in de Franse tijd. Dit heeft tot gevolg dat verschillende namen voor Nederland worden gebruikt:
- Variaties van "Nederland", zoals The Netherlands in het Engels (letterlijk: de Nederlanden)
- Variaties van "Holland" (het graafschap Holland was lange tijd dominant)
- Als bijvoeglijk naamwoord: Dutch in het Engels (afgeleid van Diets)
Vlag
![]() |
De vlag bestaat uit drie horizontale banen van gelijke hoogte in de kleuren rood, wit en blauw. De vlag dateert uit 1579, toen de onafhankelijkheid van Nederland werd uitgeroepen en werd officieel goedgekeurd in 1796 en bevestigd als nationaal embleem in 1937.
Het wit en blauw zijn de livreikleuren van het Franse vorstendom Orange, waar het Huis Nassau, het latere Nederlandse koningshuis, mee verbonden raakte (zie René van Chalon). Het rood was oorspronkelijk oranje, naar de naam van het vorstendom, maar werd in de loop van de 17e eeuw vervangen door vermiljoenrood, dat tijdens zeeslagen makkelijker te herkennen was. Op feestdagen die te maken hebben met het koningshuis of tijdens diplomatieke reizen naar het buitenland wordt ook wel een oranje wimpel boven de vlag gehangen. Verder wordt het oranje gebruikt als nationale herkenningskleur.
Wapen
![]() |
Het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden is oorspronkelijk in 1815 ontworpen en in 1907 aangepast. Het geblokte schild met een leeuw, zwaard en pijlen is het heraldisch symbool van de Koningin en het Land.
Volkslied
Het Wilhelmus is het volkslied sinds 10 mei 1932. Daarvoor was van 1817 (met uitzondering van een gat van 1832 tot 1833) Wien Neêrlands bloed het volkslied.
Geschiedenis
![]() |
Geschiedenis van Nederland |
Uitklappen ..Naar chronologie |
Uitklappen ..Naar onderwerp |
Uitklappen ..Naar overzeese gebiedsdelen |
Uitklappen ..Naar provincie |
Uitklappen ..Naar voormalige koloniën |
Het navolgende overzicht geeft een beknopte schets, in hoofdzaak ontleend aan een cursus voor buitenlandse uitwisselingsstudenten gegeven aan de Universiteit van Amsterdam in de jaren 2000-2005.[7] Nadien zijn er andere, min of meer vergelijkbare moderne overzichten gekomen voor het lager en middelbaar onderwijs in Nederland, zie Canon van Nederland.
Tijdlijn
![]() |
Nederland is een van de West-Europese constitutionele monarchieën, maar het heeft als zodanig nog geen lange traditie. Het was echter wél, voorafgegaan door onder andere Venetië, een van de eerste landen die de republiek als staatsvorm hadden. Hoewel de stadhouders uit het Huis Oranje-Nassau tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden streefden naar vorstelijke macht en aanzien, werd Nederland pas in de Franse tijd in 1806 het Koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon, een broer van Napoleon Bonaparte. In 1810 werd dit koninkrijk opgeheven omdat Bonaparte vond dat zijn broer een te onafhankelijke koers voer; Nederland werd geheel geannexeerd door Frankrijk. Hieraan kwam effectief een eind in 1813, na de val van Bonaparte en de terugkeer in Nederland van de erfprins van Oranje, Willem Frederik, als heimelijk door de Engelsen gesteunde nieuwe koning Willem I. Pas in 1815 werd met een nieuwe grondwet formeel het Koninkrijk der Nederlanden uitgeroepen. Het Huis Oranje-Nassau werd dus pas in de 19e eeuw het Nederlandse koningshuis.
|
→ Klik op een van de gekleurde balken voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Tijdperken van grote verandering
Voor de ontwikkeling van het moderne Nederland zijn met name twee historische tijdvakken sterk bepalend geweest. Het eerste was de welbekende Gouden Eeuw, waarin de noordelijke provincies van de Lage Landen zich ontwikkelden tot een eigen natie. De tweede periode die voor de ontwikkeling van het moderne Nederland zeer bepalend is geweest, besloeg de hele negentiende eeuw. In dit tijdvak vonden grote veranderingen plaats, aanvankelijk op staatkundig en politiek vlak en vervolgens ook op de terreinen van handel en nijverheid.
Gouden Eeuw
De Gouden Eeuw wordt doorgaans gerekend beginnend met en dus inclusief de Tachtigjarige Oorlog van 1568 tot 1648. De uitkomst van deze onafhankelijkheidsstrijd was een sterke en zelfbewuste nieuwe natie, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, gevestigd op het protestantse geloof en een federatieve, meer gedemocratiseerde, republikeinse staatsvorm, die voor het Europa van die tijd een volstrekt novum was. Nederland werd een internationaal zeer gerespecteerde handelsnatie, waar het centrum van de wereldhandel was gevestigd. Kunst en wetenschap bloeiden in het spoor van de economische voorspoed. Als zeevarende mogendheid was Nederland een wereldmacht en had het in de VOC en later ook de WIC de eerste multinationals, waarvan de aandelen verhandeld werden op de eerste aandelenbeurs ter wereld, Amsterdam. Deze compagnieën bouwden een wereldwijd handelsimperium op en hadden daarbij eigen bestuurlijke bevoegdheid en militaire macht.
Bataafse Republiek
![]() |
Aan het eind van de achttiende eeuw ondervond de tot dan toe gedecentraliseerde republiek de gevolgen van de Franse Revolutie. Zij degradeerde in fasen tot een vazalstaat van de nieuwe Franse republiek. Deze ontwikkelingen leidden tot twee opeenvolgende nieuwe staatsvormen.
De Bataafse Republiek (1795–1801) was een republiek die het grootste gedeelte van het huidige Nederland omvatte. Zij werd na de Bataafse Revolutie uitgeroepen op 19 januari 1795, één dag nadat stadhouder Willem V naar Engeland was gevlucht. De omwenteling van 1795 was in feite een herhaling van de eerdere revolutie van de Patriotten, die in 1787 met behulp van een Pruisisch interventieleger was onderdrukt. Veel leiders van de Bataafse Republiek waren patriotse politici, die in 1787 naar Frankrijk waren uitgeweken. Nu kregen zij met Franse steun de kans om alsnog hun idealen te verwezenlijken.
De Bataafse republiek was gevormd naar voorbeeld en met militaire steun van de Franse Republiek, waarvan de Bataafse Republiek een bondgenoot en de facto een vazalstaat was. Deze steun werd duur betaald: de Republiek moest tientallen miljoenen guldens betalen voor de Franse troepen die in Nederland gelegerd werden (Verdrag van Den Haag). Ook later bleek de 'alliantie' met Frankrijk nogal eenzijdig. In hun strijd tegen de Engelsen en bij daarop volgende vredesonderhandelingen waren de Fransen maar al te graag bereid om in ruil voor Engelse toezeggingen Nederlandse koloniën af te staan.
Tot de bestuurlijke vernieuwingen behoorde de gelijkberechtiging van de katholieken. Dezen maakten al meer dan twee eeuwen als tweederangs-inwoners toch een derde deel van de bevolking uit. Zij kregen nu gelijke burgerrechten, al zou het nog tot 1853 duren voordat de kerkelijke hiërarchie in de Nederlandse kerkprovincie hersteld mocht worden.
Bataafs Gemenebest
![]() |
Een grondwetswijziging in 1801 luidde het einde van de Bataafse Republiek in. Onder grote druk van Frankrijk werden veranderingen van 1798 teruggedraaid. De staat werd voortgezet onder de naam Bataafs Gemenebest. De laatste 'Bataafse' machthebber was Rutger Jan Schimmelpenninck. In 1804 werd Schimmelpenninck door Napoleon gevraagd een nieuwe grondwet te schrijven voor het Bataafs Gemenebest. Toen deze een jaar later af was, keerde Schimmelpenninck naar Nederland terug om er als 'raadpensionaris' de macht van het Staatsbewind over te nemen. Schimmelpenninck was in de jaren 1805 en 1806 staatshoofd van het Bataafs Gemenebest. In feite was hij een stroman van Napoleon geworden. Niettemin gedroeg hij zich steeds meer als opperheerser en voerde een hofhouding in Den Haag. Al na een jaar werd Schimmelpenninck vervangen door Lodewijk Napoleon, Napoleons broer, die op 4 juni 1806 in Nederland aantrad.
19e eeuw
Van Republiek naar Koninkrijk
Voorafgaand aan de Bataafse Revolutie van 1795 had Willem Frederik van Oranje-Nassau, de zoon van de laatste stadhouder Willem V, 23 jaar oud, nog aan het hoofd gestaan van het Staatse leger tegen de Franse invallers. Toen de Fransen echter waren opgerukt vluchtte hij met zijn vader naar Engeland. Zijn vader legde zich nu neer bij het feit dat de politieke rol van de Oranjes geheel uitgespeeld was.
Als compensatie voor het verlies van de Nederlanden kreeg Willem Frederik van Oranje-Nassau in 1803 Fulda, Corvey, Weingarten en Dortmund van Napoleon. De compensatie was eigenlijk bedoeld voor zijn vader Willem V en Pruisen had deze gebieden in het voorafgaande jaar bezet om druk uit te oefenen. In 1806 werd Willem door de Fransen gevangen genomen bij Auerstedt. Toen Willem weigerde om zich aan te sluiten bij de Rijnbond verloor hij deze gebieden dan ook weer. Napoleon schonk hem een pensioen voor het verlies.
Het Koninkrijk Holland werd in 1806 door Napoleon gecreëerd. Voor de erfprins van Oranje werd hiermee onbedoeld het pad geëffend dat tot het koningschap van de Oranjes zou leiden. In dat opzicht vormt de monarchie voor Nederland een rechtstreekse erfenis van Napoleon. Na de Franse tijd werd Nederland in 1815 een deel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden als constitutionele monarchie onder koning Willem I.

Territoriale en staatkundige ontwikkeling
Bij het Congres van Wenen werd het gezamenlijk grondgebied van Nederland, België en Luxemburg officieel aan het Koninkrijk toegewezen, hoewel Luxemburg als deel van de toenmalige Duitse Bond met Nederland verenigd was door middel van een personele unie. Koning Willem werd tevens mannelijk verervend Groothertog van Luxemburg. Het Congres schonk hem dit persoonlijk bezit in ruil voor de Pruisische bezittingen van de Oranjes: Nassau-Dillenburg, Siegen, Hadamar en Diez.
In 1830 scheidde België zich van Nederland af en werd een zelfstandig koninkrijk. De provincies Limburg en Luxemburg werden bij deze splitsing opgedeeld, waarbij gelijknamige Belgische provincies ontstonden. Luxemburg werd een zelfstandig hertogdom, dat echter tot aan de dood van koning Willem III in 1890 in personele unie met Nederland verbonden was.
Parlementaire democratie
Onder druk van opstanden in het buitenland werd de grondwet in 1848 verder gedemocratiseerd en gemoderniseerd door Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872), waarmee de monarchie onder het tamelijk korte koningschap van Willem II (1840-1849) haar huidige status kreeg. Daarmee werd ook de positie van het huis van Oranje voor onbepaalde tijd veilig gesteld.
Thorbecke legde aldus in het revolutiejaar 1848 de grondslag van de Nederlandse parlementaire democratie. De Grondwetscommissie onder zijn voorzitterschap was door koning Willem II inderhaast ingesteld, omdat de koning geschrokken was van de politieke woelingen in het buitenland. Met het aanstellen van deze commissie passeerde de koning de ministers van zijn kabinet. De nieuwe grondwet was bijna volledig het werk van Thorbecke. Door de invoering ervan kwamen er rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid, werden parlementaire rechten uitgebreid en de mogelijkheid van Kamerontbinding ingevoerd. De wet maakte een einde aan de persoonlijke regeermacht van de koning en voerde de koninklijke onschendbaarheid in. Deze grondwet, geproclameerd op 3 november 1848, vergde vervolgens nog een langdurig proces van gewenning, alvorens zij van Nederland een moderne staat zou maken.
In 1853 herkregen de katholieken, die al die tijd nog een groot deel van de bevolking uitgemaakt hadden (zie nevenstaande kaart), hun rechten. (Zie verder Herstel van de bisschoppelijke hiërarchie en de Aprilbeweging.)
Aan het eind van de eeuw waren naast de oude liberale partij van Thorbecke ook een socialistische, een protestantse Anti-Revolutionaire Partij en een Roomsch-Katholieke Staatspartij in het parlement vertegenwoordigd. Zo ging Nederland de moderne tijd binnen, die behalve door de groeiende verzuiling in het bijzonder door de snel voortschrijdende industrialisatie werd gekenmerkt. Onder meer in Twente en en Noord-Brabant kwamen nieuwe industriesteden op.
Nederlands-Indië
![]() |
Inmiddels was Nederland voluit een koloniale mogendheid geworden en vergrootte het daardoor zijn welvaart aanzienlijk, waaraan vanaf 1830 met name werd bijgedragen door de invoering en rigoureuze toepassing van het cultuurstelsel in Nederlands-Indië.

Na de afschaffing daarvan in 1870 werden weer nieuwe koloniale voordelen geschapen door de Agrarische Wet en de Suikerwet. Het grondgebied van de kolonie werd bovendien meer dan verdrievoudigd vanaf 1861. Zo werden de grote eilanden Sumatra, Borneo en Celebes geheel of verder veroverd, evenals de eilandenreeks van Bali tot en met West-Timor en tenslotte kwam ook westelijk Nieuw-Guinea onder Nederlandse controle. Uiteindelijk bezat Nederland van 1920 tot 1942 het gehele grondgebied van het huidige Indonesië.
'Tweede Gouden eeuw'
De aldus gestegen welvaart ging gepaard met een grote opbloei van kunsten en wetenschappen. De periode vanaf 1876 tot in het zogenoemde interbellum tussen de beide wereldoorlogen wordt ook wel de Tweede Gouden eeuw genoemd.
20e eeuw
Begin van de 20e eeuw
Nederland bracht in het eerste kwart van de twintigste eeuw het opmerkelijke aantal van vijf Nobelprijswinnaars in de natuurwetenschap voort, terwijl ook de beoefening van de biologische en medische wetenschap, alsook van de sterrenkunde bloeiden. Aan de opbloei van de B-vakken was sterk bijgedragen door de instelling van een nieuwe vorm van middelbaar onderwijs door Thorbecke, de Hogere Burgerschool (H.B.S.).
Ook de kunsten (muziekleven, schilderkunst, architectuur, literatuur) bloeiden op in de periode 1880-1930, de tweede gouden eeuw, die echter niet meer dan vier of vijf decennia duurde. Met de economische wereldcrisis van de jaren dertig en de daarop volgende Tweede Wereldoorlog kwam een abrupt einde aan deze halve eeuw van opbloei.
In 1891 ontwierp ir. Cornelis Lely het eerste plan voor de afsluiting van de Zuiderzee. De watersnood van 1916 maakte de geesten rijp voor het megaproject. In 1920 werd een begin gemaakt met de uitvoering van de Zuiderzeewerken, die vervolgens een halve eeuw in beslag zouden nemen.
Onder Duitse bezetting
![]() |
Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog leed het onder vijf jaar Duitse bezetting.
Bij de Duitse aanval op Nederland werd Rotterdam gebombardeerd, waarbij het centrum bijna geheel verwoest werd. Na het eerste oorlogsjaar werd Nederland gaandeweg meer economisch geplunderd en leeggeroofd. De Duitsers eisten steeds meer van de Nederlandse productie voor zichzelf op. Goederen werden steeds schaarser. Nog steeds maakten bedrijven winst, maar met het geld kon steeds minder worden gekocht. Via allerlei instrumenten, zoals de wisselkoers, trachtten de Duitsers nog meer uit Nederland te persen. Naarmate de oorlog vorderde, werden de tekorten steeds nijpender. In de Hongerwinter (winter 1944-'45) kwamen uiteindelijk 20 000 personen door de honger om.
Onvergelijkbaar echter was het leed dat het joodse deel van de bevolking werd aangedaan. Ruim 100.000 van de 140.000 Nederlandse joden werden tijdens de oorlog door het Duitse regime vermoord, een zeer hoog percentage slachtoffers in vergelijking met andere door de Duitsers bezette landen.
![]() |
Na de oorlog
Na de oorlog begon, met behulp van de Marshallhulp uit de Verenigde Staten van Amerika, de wederopbouw, die binnen twee decennia tot grote welvaart leidde en waardoor Nederland een modern, geïndustrialiseerd land werd. Tegelijkertijd deed Nederland geleidelijk afstand van zijn positie als koloniale macht. Tegen de Indonesische onafhankelijkheid, een opstandig streven tijdens en direct na de oorlog sterk geworden, had Nederland zich aanvankelijk hevig verzet. Het voerde in Indië zogenaamd politionele acties om de opstand neer te slaan, maar in werkelijkheid betrof het grootschalige en gewelddadige militaire operaties. Nederland slaagde er echter niet in de Indonesiërs te verslaan, en mede vanwege internationale druk van vooral de Verenigde Staten, accepteerde Nederland op 27 december 1949 de Indonesische onafhankelijkheid. De kurk waarop de vooroorlogse welvaart voor een groot deel had gedreven raakte daarmee aan het 'moederland' ontvallen, definitief na de zogenoemde Zwarte Sinterklaas van 1957.
Transnationale samenwerking
De economische wereldcrisis van de jaren dertig en de daarop gevolgde Tweede Wereldoorlog had in Nederland al tijdens en direct na de oorlog de geesten rijp gemaakt voor sterkere economische en politieke samenwerking met de buurlanden. In 1951 was Nederland medeoprichter van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), welke uiteindelijk uitgroeide tot de Europese Unie. Al eerder (in 1944) waren Nederland, België en Luxemburg een onderlinge samenwerking begonnen onder de naam Benelux, aanvankelijk als douane-unie, later (in 1958) als economische unie.
![]() |
Deltawerken
In 1953 werd Zuidwest-Nederland getroffen door een grote ramp, de watersnood. Meer dan tweeduizend mensen verdronken, evenals veel dieren. Ongeveer 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen.

Als reactie hierop werden de Deltawerken met onder meer de Oosterscheldekering (voltooid in 1986) en de Maeslantkering (voltooid in 1997) gebouwd.
Aardgas
In 1959 werd te Slochteren een der grootste voorraden aardgas in Europa aangetroffen, het aardgasveld van Slochteren. Dit betekende een keerpunt in de naoorlogse economische ontwikkeling van het land. Mede hierdoor konden de kolenmijnen in Limburg, een vroegere binnenlandse motor van de economie, gesloten worden.
Twaalfde provincie
In 1986 kreeg Nederland er een twaalfde provincie bij: Flevoland. De aanleg van polders in de voormalige Zuiderzee, al voor de Tweede Wereldoorlog begonnen, heeft daarmee een voorlopig einde gevonden. De nieuwe provincie beslaat een oppervlakte van 1.417,50 km² aan land en ca. 800 km² water, tezamen ca. 2.217 km². Dat de provincie voor 2/5 deel uit wateroppervlak bestaat komt in hoofdzaak omdat het Markermeer met zijn ca. 700 km² tot de provincie behoort. Aan binnenwater bevat de provincie 99,48 km². Per 31 augustus 2008 telde zij 381.660 inwoners en zes gemeenten. Zij is in landoppervlakte groter dan de kleinste provincie, Utrecht. In inwonertal overtreft zij inmiddels de kleinste provincie, Zeeland. De grootste gemeente van Flevoland is Almere, met 185.549 inwoners (30 november 2008). Qua oppervlakte is Lelystad groter. Naar inwonertal is Almere de zevende gemeente van Nederland.
21e eeuw
In 2002 verving Nederland de eigen munt, de gulden, samen met twaalf van de vijftien toenmalige leden van de EU door de Europese munt, de euro.
Evenals Frankrijk verwierp Nederland in een referendum in 2005 het EU-voorstel voor een Europese grondwet.
Ook kreeg Nederland in de 21e eeuw te maken met enkele grote infrastructurele projecten: mega-projecten die gereed kwamen of binnenkort zullen komen, zijn de Betuweroute, een zeer moderne goederenspoorlijn van de Rotterdamse havens naar het Duitse achterland (gereedgekomen in 2007), en de HSL-Zuid, de hogesnelheidslijn die van Amsterdam via Breda naar Parijs voert.
Geografie
![]() |
Fysieke kenmerken
Nederland wordt in zijn fysieke verschijningsvorm in hoofdzaak door twee factoren bepaald. De eerste betreft de ligging. Zoals de naam van het land al aangeeft [8], is Nederland laag gelegen. Ongeveer 40 % van het land, waaronder grote delen van het dichtbevolkte en economisch belangrijke westen, ligt beneden de waterspiegel N.A.P.. Nederland ligt in de delta van vier grote rivieren, de Rijn, de Maas, de Schelde en de IJssel.
De tweede factor is de bevolkingsdichtheid. Nederland hoort tot de top drie van de dichtstbevolkte landen ter wereld. Dit heeft grote gevolgen voor het gebruik van de ruimte. Het land bezit geen grote metropool, maar in de westelijke provincies zijn de vier grootste steden geconcentreerd. Daartussen en daaromheen ligt een kransvormige ring van middelgrote plaatsen, die tezamen de zogeheten Randstad vormen. Ongeveer 40% van de landelijke bevolking is hier op een klein oppervlak geconcentreerd, rond een betrekkelijk open ruimte, het zogeheten Groene Hart. Ook in andere provincies, met name Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel, is de verstedelijking sterk.
Nederland bezit mede als gevolg hiervan een zeer dichte infrastructuur. Het autowegen- en spoorwegnet kunnen de groeiende verkeersdruk echter steeds minder goed verwerken.
Klimaat
Nederland heeft een gematigd zeeklimaat met milde winters en koele zomers. Het klimaat wordt beïnvloed door de aanliggende Noordzee die het gehele jaar de temperatuur matigt. In het noorden is de temperatuur gemiddeld over het gehele jaar iets lager dan in het zuiden. De kustprovincies in het zuidwesten, westen en noorden hebben in de herfst- en wintermaanden doorgaans zachter weer dan het oosten en noordoosten. In de zomer zijn het oosten van Brabant en uiterste noorden van Limburg de gemiddeld warmste plekken. De gemiddeld koudste maand is in de meeste plaatsen januari, de warmste maand juli. In laatste jaren steeg de gemiddelde temperatuur in Nederland dat door een meerderheid van klimatologen geweten wordt aan opwarming van de Aarde.
De zonnigste delen van Nederland zijn het westen van Zeeland, het noordwesten van Noord-Holland inclusief het eiland Texel met ca. 1600-1700 zonuren (De Bilt: ruim 1500 uren). Gemiddeld valt er circa 790 mm. regen per jaar. Het natst is gemiddeld de omgeving van Beekbergen (provincie Gelderland, ten zuiden van Apeldoorn) met meer dan 900 mm, het droogst het centrale deel van Limburg met minder dan 700 mm. Het regent slechts ongeveer 7% van de tijd. Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het KNMI-weerstation in De Bilt, en zijn gemiddelden van metingen tussen 1971 en 2000.
maand | jan | feb | mar | apr | mei | jun | jul | aug | sep | okt | nov | dec | jaar |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
gemiddeld hoogste temp. (°C) | 5,2 | 6,1 | 9,6 | 12,9 | 17,6 | 19,8 | 22,1 | 22,3 | 18,7 | 14,2 | 9,1 | 6,4 | 13,7 |
gemiddeld laagste temp. (°C) | 0,0 | -0,1 | 2,0 | 3,5 | 7,5 | 10,2 | 12,5 | 12,0 | 9,6 | 6,5 | 3,2 | 1,3 | 5,7 |
gemiddelde temp. (°C) | 2,8 | 3,0 | 5,8 | 8,3 | 12,7 | 15,2 | 17,4 | 17,2 | 14,2 | 10,3 | 6,2 | 4,0 | 9,8 |
gemiddelde neerslag (mm) | 67 | 48 | 65 | 45 | 62 | 72 | 70 | 58 | 72 | 77 | 81 | 77 | 793 |
gemiddeld aantal uren zon | 52 | 79 | 114 | 158 | 204 | 187 | 196 | 192 | 133 | 106 | 60 | 44 | 1524 |
Natuur
Er zijn in Nederland diverse natuurgebieden met onder andere bos en heide. Er zijn twintig nationale parken. Nationaal Park Oosterschelde in Zeeland is het grootste. Nationaal Park Veluwezoom en Nationaal Park De Hoge Veluwe in Gelderland het bekendste.
Bestuur
Overheid
![]() |

██ PvdD, Partij voor de Dieren (2 zetels)
██ D66, Politieke Partij Democraten 66 (3 zetels)
██ GL, GroenLinks (7 zetels)
██ SP, Socialistische Partij (25 zetels)
██ PvdA, Partij van de Arbeid (33 zetels)
██ CU, ChristenUnie (6 zetels)
██ CDA, Christen-Democratisch Appèl (41 zetels)
██ VVD, Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (22 zetels)
██ SGP, Staatkundig Gereformeerde Partij (2 zetels)
██ PVV, Partij voor de Vrijheid (9 zetels)
De regering en de Staten-Generaal vormen tezamen de wetgevende macht. De Staten-Generaal bestaat uit twee kamers:
- de Eerste Kamer met 75 zetels. De leden worden voor vier jaar gekozen door de leden van Provinciale Staten.
- de Tweede Kamer met 150 zetels.
- Staatsvorm: constitutionele monarchie, parlementaire democratie
- Staatshoofd: koningin Beatrix (sinds 1980)
- Premier: Jan Peter Balkenende
- Hoofdstad: Amsterdam (zie ook hoofdstad van Nederland)
- Zetel van de regering: Den Haag (ook wel 's Gravenhage)
Zie ook:
Provinciale indeling
![]() |
Nederland is onderverdeeld in de volgende twaalf provincies met de volgende hoofdsteden:
Vlag | Provincie ![]() | Bevolking ![]() | inw./km² ![]() | Hoofdstad ![]() |
---|---|---|---|---|
![]() | Groningen | 575.234 | 246 | Groningen |
![]() | Friesland | 642.998 | 192 | Leeuwarden |
![]() | Drenthe | 483.173 | 183 | Assen |
![]() | Overijssel | 1.109.250 | 333 | Zwolle |
![]() | Flevoland | 365.301 | 257 | Lelystad |
![]() | Gelderland | 1.970.865 | 396 | Arnhem |
![]() | Utrecht | 1.171.356 | 845 | Utrecht |
![]() | Noord-Holland | 2.595.294 | 972 | Haarlem |
![]() | Zuid-Holland | 3.452.323 | 1225 | Den Haag |
Zeeland | 380.186 | 212 | Middelburg | |
![]() | Noord-Brabant | 2.415.945 | 491 | 's-Hertogenbosch |
![]() | Limburg | 1.135.962 | 528 | Maastricht |
Deze provincies zijn weer onderverdeeld in 443 gemeenten.
![]() |
Internationale verbanden
![]() |
Nederland maakt deel uit van:
- Benelux
- Europese Unie (mede-oprichter)
- NAVO (mede-oprichter)
- Raad van Europa
- Verenigde Naties (mede-oprichter)
- West-Europese Unie (WEU)
Nederland stimuleerde de introductie van de euro in 1999 (Verdrag van Maastricht) als valuta van de Europese Unie (EU) (waar Nederland ook zelf lid van is). De euro is er sinds 1 januari 2002 de officiële munteenheid. Daarvoor had Nederland de Gulden als munteenheid.
Nederland is thuishaven of gastland van onder meer de volgende internationale instellingen: het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof, de Europese veiligheidsorganisatie Europol en de Europese Ruimtevaartorganisatie.
Demografie
Bevolking

![]() |
Nederland heeft 16.428.360 (2008) inwoners, en is met 395,6/km² (2008) een van de dichtstbevolkte landen ter wereld.
Vergeleken met de rest van Europa is de Nederlandse bevolking relatief snel gegroeid: 3 miljoen in 1850, 5 miljoen in 1900, 10 miljoen in 1950, 16 miljoen in 2000 [9]. Ter vergelijking: de Belgische bevolking evolueerde van de helft méér dan Nederland (4,5 miljoen in 1850) tot ruim een derde minder (10 miljoen in 2000).
In Nederland wonen twee erkende bevolkingsgroepen. Naast de Nederlanders zijn sinds 2005 de Friezen erkend als nationale minderheid onder het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden.
Nederland heeft door de eeuwen heen een grote instroom van allochtone bevolkingsgroepen gehad, die in meer of mindere mate geïntegreerd en geassimileerd zijn.
![]() |
Aspect | Groep | absoluut | relatief | Peildatum |
---|---|---|---|---|
Bevolkingsomvang | ||||
mannen | 8.078.888 | 49,5% van de totale bevolking | juni 2006 | |
vrouwen | 8.256.621 | 50,5% van de totale bevolking | juni 2006 | |
totaal | 16.335.998 | De totale bevolking | juni 2006 | |
Aantal allochtonen | westers | 1.428.968 | 8,8% van de totale bevolking | 2006 |
niet-westers | 1.722.534 | 10,5% van de totale bevolking | 2006 | |
totaal | 3.151.502 | 19,3% van de totale bevolking | 2006 | |
Bevolkingsgroei | totaal | 29.983 | 1,8‰ per jaar | 2006 |
Verstedelijking | totaal | 41,5% | ||
Levensverwachting | mannen | 75,55 jaar | 49,5% van de totale bevolking | 2001 |
vrouwen | 81,44 jaar | 50,5% van de totale bevolking | 2001 | |
gemiddeld | 78,43 jaar | De totale bevolking | 2001 |
Talen
![]() |
De officiële landstaal in Nederland is het Nederlands. Het Fries is echter in de provincie Friesland een officiële taal, naast het Nederlands.
Twee regionale talen genieten erkenning onder het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden:
- het Nedersaksisch met de dialecten Gronings, Drents, Stellingwerfs, Sallands, Twents, Veluws en Achterhoeks;
- het Limburgs dat wordt gesproken in de Nederlandse provincie Limburg.
Een groot deel van de Nederlandse bevolking spreekt één of meer allochtone talen. Verantwoordelijk hiervoor is het uitgebreide taalonderwijs, het contact met buurlanden en de aanwezigheid van allochtonen zelf.
Engels, Duits en Frans worden door veel Nederlanders als tweede taal gesproken. Veel allochtonen van de eerste en tweede generatie spreken nog hun oorspronkelijke taal. Daardoor zijn er nog grote groepen Nederlanders die Indonesisch, Hindi, Ambonees, Papiaments, Surinaams, Turks, Berbertalen, Marokkaans-Arabisch, Kantonees, Koerdisch, Kaapverdiaans en Vietnamees spreken.
Religie
![]() |
Nederland, van oudsher een christelijk land, is tegenwoordig een van de meest ontkerkelijkte landen in Europa. Per 31 december 2005 had meer dan 48 procent dus bijna de helft van de bevolking officieel geen religie. In het noorden en westen zijn de niet-gelovigen in de meerderheid, terwijl katholieken de meerderheid vormen in de twee zuidelijke provincies (Noord-Brabant en Limburg).
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid maakte in het in december 2006 verschenen rapport Geloven in het publieke domein[3]een overzicht van de ledentallen van de verschillende religies in Nederland. De navolgende cijfers over religies in Nederland en hun aanhang in Nederland zijn ontleend aan dit rapport (cijfers per 31 december 2005):
- Geen godsdienst (ongeveer 7.900.000, 48,4%)
- Christendom (7.132.000 leden, 43,7%)
- Rooms-katholieke Kerk (4.406.000 leden, 27,0%)
- Protestantisme (2.570.000 leden, 15,7%)
- protestantse Kerk in Nederland (1.944.000 leden, 11,9%)
- Orthodox gereformeerde kerken (238.000 leden, 1,4%)
- Bevindelijk gereformeerde kerken (221.000 leden, 1,4%)
- Evangelische en pinksterkerken (148.000 leden, 0,9%)
- Vrijzinnige kerken (19.000 leden, 0,1%)
- Overige kerkgenootschappen (156.000 leden, 1,0%)
- Overige religies
- Hindoeïsme (ongeveer 157.500 leden (100.000–215.000), ongeveer 1,0%)
- Boeddhisme (170.000 leden, 1,0%)
- Jodendom (43.000 leden, 0,3%).
- Gebaseerd op CBS gegevens is het aantal moslims volgens het WRR:
- Islam (944.000 leden, 5,8%) *
- Turkse moslims (428.000 leden, 2,6%)
- Marokkaanse moslims (296.000 leden, 1,8%)
- Overige moslims o.a Irakezen, Tunesiërs (220.000 leden, 1,3%)
N.B. Nederland had in totaal per 31 december 2005 16.334.000 inwoners.
- *In oktober 2007 publiceerde het CBS gegevens waaruit blijkt dat er niet bijna een miljoen, maar tussen de 877.000 (in 2005) en 837.000 (in 2006) moslims in Nederland zijn, gemiddeld 5,3% van de bevolking. De recente afname in een jaar met 40.000 moslims noemt het CBS niet significant. Turken (325.000) en Marokkanen (260.000) vormen de grootste groepen moslims. Dan volgen de Surinamers met 34.000.Het CBS meldt dat er 12.000 autochtone islamieten zijn. [10]
In 2006 is het aantal katholieken afgenomen naar 26,6% (met 0,4%) en door de herziene CBS methodiek is ook het aantal moslims afgenomen met 0,5%. Verder is ook het aantal PKN leden afgenomen met 0,6%. Bij gelijkblijvende grootte van de andere religieuze groeperingen is dan te becijferen dat per 31 december 2006 het aantal mensen zonder religie in Nederland is toegenomen tot ongeveer 50%.
Cultuur
![]() |
De Nederlandse cultuur omvat onder meer eigen muziek en televisie.
Toerisme en bezienswaardigheden
![]() |
- Zie ook de Werelderfgoedlijst en Top 100 der Nederlandse UNESCO-monumenten
Voor buitenlandse toeristen zijn onderstaande bezienswaardigheden hoogtepunten van een bezoek aan Nederland:
- Het vlakke natte landschap met onder meer rivieren, polders en molens
- Grote werken van waterbeheer, met name de IJsselmeerpolders en de Deltawerken
- Natuurgerelateerde gebieden zoals de Keukenhof, de Veluwe, de Waddeneilanden en de Biesbosch
- Diverse grote Musea zoals het Rijksmuseum Amsterdam, Van Gogh Museum, Mauritshuis, Openluchtmuseum Arnhem en Museum Boijmans Van Beuningen
- Schilderkunst van onder meer Rembrandt van Rijn, Frans Hals, Vincent van Gogh, Piet Mondriaan en grafische kunst van M. C. Escher
- Architectuur van Berlage, de Amsterdamse school en De Stijl
- De grote steden:
- Amsterdam met de grachtengordel
- Rotterdam met Europoort en Haven van Rotterdam
- Den Haag met de Ridderzaal, Madurodam en de badplaats Scheveningen
- Utrecht met de Domtoren
- Historische plaatsen als Gouda, Delft en Alkmaar, Middelburg, Veere en Maastricht
- Plaatsen met een folkloristisch karakter zoals Volendam, Marken en de Zaanse Schans
- Architectonisch en landschappelijk bijzondere gebouwen met een museale functie: Paleis Het Loo en het Museum Kröller-Müller
- Vele grotere en middelgrote steden met ieder hun eigen karakter zoals Eindhoven, Groningen, Breda, 's-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Maastricht en Nijmegen.
- Attractieparken zoals Efteling, Dolfinarium, Duinrell, Walibi World en Ponypark Slagharen
- Dierentuinen zoals Artis, Diergaarde Blijdorp, Burgers Zoo en Dierenpark Emmen,
- Madurodam, de Nederlandse miniatuurstad in Den Haag
Sport
In Nederland is voetbal de belangrijkste sport. Andere populaire sporten zijn onder meer hockey, schaatsen, wielersport, volleybal, handbal, korfbal, tennis en golf. Ondanks dat Nederland een vrij klein land is qua inwonertal weten de Nederlandse sporters vaak een groot aantal medailles en internationale trofeeën te winnen op internationale en euregionale competities.
Economie
![]() |
Nederland is een welvarend land met een open economie, die sterk leunt op de buitenlandse handel, met name met Duitsland. De economie wordt getypeerd door stabiele verhoudingen, een matige inflatie, een terughoudend financieel beleid en door zijn belangrijke rol als Europese transportader. De voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische industrie, de aardolie-industrie en de metaalindustrie zijn de belangrijkste industriële activiteiten.
Zie ook:
Verkeer
![]() |
In Nederland is een uitgebreid wegennet van autosnelwegen en autowegen met een totale lengte van circa 116.500 kilometer. Vrijwel alle wegen zijn tolvrij.
Het spoorwegnet heeft een totale lengte van 2808 kilometer en is één van de drukst bereden spoorwegnetten van Europa. De belangrijkste vervoerder van passagiers is de NS.
Van het totale transport vindt 44% over de weg plaats en 30,5% over het spoor. De rivieren Rijn, Maas en Schelde die vanuit de buurlanden binnenstromen en in de Noordzee uitmonden maken Nederland al eeuwenlang een knooppunt voor de Europese binnenvaart.
De Rotterdamse haven was tientallen jaren de grootste van de wereld, maar die positie is in 2004 door Shanghai overgenomen. Rotterdam is nog altijd de grootste haven van Europa. Andere belangrijke havengebieden zijn Amsterdam, Eemshaven en Vlissingen/Terneuzen. Het achterland van deze havens wordt ondersteund door een uitgebreid net van rivieren, kanalen en andere waterwegen. De binnenvaart en de zeevaart spelen daarom belangrijke rol in de Nederlandse economie.
Nederland heeft voor het vliegverkeer twee mainports: Schiphol en Rotterdam Airport. Schiphol is verreweg de grootste luchthaven van Nederland en speelt een belangrijke internationale rol.
Defensie
![]() |
De defensie valt volledig onder het Ministerie van Defensie en bestaat uit de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Luchtmacht, de Koninklijke Marine (inclusief Marine Luchtvaartdienst en Korps Mariniers) en de Koninklijke Marechaussee.
Sinds de dienstplicht de facto is afgeschaft bestaat de krijgsmacht volledig uit vrijwillig dienend personeel. Naar schatting zijn ruim 2,8 miljoen mannen en 2,7 miljoen vrouwen geschikt voor militaire dienst. In totaal dienen ruim 50.000 mannen en vrouwen bij de krijgsmacht.
De uitgaven voor defensie bedroegen in 2004 ca. 9,4 miljard dollar, ongeveer 1,6 % van het BNP.[11] Tussen 2001 en 2005 schommelden de uitgaven rond 1,5% van het bruto binnenlands product, in 2005 ca. 7,5 miljard euro.[12]
De regering is de opperbevelhebber van de strijdkrachten, in de dagelijkse praktijk wordt die functie waargenomen door de Minister van Defensie. Aan hem rapporteert de Commandant der Strijdkrachten. De Commandant der Strijdkrachten geeft leiding aan de afzonderlijke krijgsmachtdelen.
Onderwijs
Onderwijs is verplicht vanaf de eerste dag van de maand nadat een kind vijf jaar is geworden tot het einde van het schooljaar waarin het kind zestien jaar is geworden. In het schooljaar waarin een kind zeventien jaar wordt is het gedeeltelijk leerplichtig. Hij (of zij) moet dan nog minstens twee dagen per week naar school. Heeft zijn (of haar) school een praktijkovereenkomst met een bedrijf gesloten, dan is één dag school per week verplicht. De meeste kinderen gaan echter al vanaf hun vierde naar het basisonderwijs.
Onderwijs in Nederland kan beginnen met peuteronderwijs op een peuterspeelzaal. Dan volgt primair onderwijs, ofwel basisonderwijs. Vervolgens is daar het secundair, ofwel voortgezet onderwijs en tot slot is hoger beroepsonderwijs of academisch onderwijs mogelijk.
ليست هناك تعليقات:
إرسال تعليق